dinsdag 19 januari 2016

Dissociatie

Wegzakken in een diepe vergetelheid. In een wereld waarin niets je kan raken of je pijn kan doen. Het is daar niet te warm of te koud en je hoeft daar helemaal niets. Je mag daar zijn wie je bent, alsof je teruggeworpen bent in jouw moeders schoot.  Je laat je meedrijven op wolken van zorgeloosheid. Je wilt hier eigenlijk niet meer weg..  Kon het zo maar voor eeuwig zijn...

Dan hoor je ineens in de verte je naam roepen... Heel zachtjes... Je wilt er niet aan toegeven. Je wilt de veilige wereld niet verlaten waar je nu in zit. Je probeert je vast te klampen aan de wolk waar je op zit. Nog meer flarden van woorden... "2016" "Bij GGZ" Woorden die je op dit moment iets moeten zeggen maar je nu niets mee kan. Dan opeens merk je dat iemand je zo vast heeft dat je diegene wel recht in de ogen aan moet kijken; om te ontsnappen naar je eigen wereld draai je jouw ogen weer weg. Weer hoor je je naam, maar je bent niet bij machte om te reageren. Dan opeens voel je iets heel kouds in je nek. Je ziet een tl verlichte kamer. Welkom in het hier en nu..



Wat is dissociatie?

Dissociatie is een toestand waarin gedachten, emoties, waarnemingen, herinneringen buiten het bewustzijn worden geplaatst, tijdelijk niet oproepbaar zijn of minder samenhang vertonen. Het kan beschouwd worden als een overlevingsmechanisme wanneer de hersenen extreme stress signaleren. Wanneer dissociatie langdurig of permanent optreedt, is er meestal sprake van een dissociatieve stoornis.

In het gewone dagelijkse leven maakt ieder mens wel eens een of andere vorm van bewustzijnsverandering (dissociatie) mee. Een mens kan als het ware op twee sporen tegelijkertijd bezig zijn. Bepaalde handelingen kunnen herhaaldelijk en routinematig uitgevoerd worden alsof ze vanzelf gebeuren (bijvoorbeeld autorijden). Er is dan weinig bewuste aandacht nodig: een inwendige ‘automatische piloot’ lijkt het gedrag te sturen. Op een ander spoor kan je op hetzelfde moment bewuster aanwezig zijn: je aandacht en gevoel zijn daar meer bij betrokken, zoals bij het praten tegen een vriendin. Een paar voorbeelden van dissociatie als normaal verschijnsel:

Je wordt midden in de nacht plotseling wakker, en je bent even helemaal gedesoriënteerd: je weet niet waar en/ of wie je bent. Vrij snel besef je weer dat je in je eigen bed ligt.
Dagelijks rijd je dezelfde route van en naar je werk. Na een lange werkdag ben je op weg naar huis. Opeens ben je al bij het kruispunt in jouw straat: je schrikt, en beseft dat je je niet de hele rit kan herinneren.
Je zit op de bank te lezen en gaat helemaal op in het verhaal. Dan hoor je je vriend(in) zeggen: “Dit is al de derde keer dat ik vraag of je ook koffie wilt”. Je hebt de eerste twee keren echter helemaal niet gehoord.
Deze vorm van dissociatie bij onbewuste waarnemingen en automatische handelingen komt bij vrijwel iedereen wel eens voor. Onze hersenen moeten immers een keuze maken uit de enorme hoeveelheid informatie die op ons af komt, en moeten ‘kiezen’ wat de belangrijkste prikkels in onze omgeving zijn. Zonder deze selectieve aandacht zou de informatieverwerking en gedragssturing in ons brein meteen overladen worden.

Wanneer dissociatie langdurig, veelvuldig en belemmerend aanwezig is in iemands dagelijks leven, kan er sprake zijn van een dissociatieve stoornis.

Bron: caleidoscoop.nl

Ik dissocieer regelmatig. Als een onderwerp van gesprek voor mij te heftig wordt, keer ik in mijn eigen wereld. Het is dan heel moeilijk om mij terug te krijgen in het hier en nu. De één lukt dat ook beter dan de ander. Hieronder tips die voor mij werken als ik aan het dissociëren ben:

-Blijf rustig en raak niet in paniek
-Vertel wat je gaat doen
-Benoem dingen uit de omgeving
-Zeg de datum
-Herhaal mijn naam
-Vertel me als je me aan wil raken
-Als ik niet 'terug' kom, leg een koud washandje in mijn nek







donderdag 1 oktober 2015

Zelfbeeld

Nu ik ben opgenomen bij het Centrum voor Veerkracht en Stabiliteit, volg ik verschillende therapieblokken. Een daarvan is het themablok waarbij van allerlei soorten thema's aan bod kunnen komen. Vorige week en deze week ging het over “zelfbeeld”. Ik werd uitgenodigd door de ervaringsdeskundige om daar een blog over te schrijven.

Van mijn zelfbeeld is weinig meer over. Daarvoor heb ik teveel meegemaakt. Het is alsof er een spiegel kapot is gegooid en je alle stukjes weer bij elkaar moet vinden. De stukjes die je terug vindt, kun je wel proberen te lijmen, maar je zult altijd de barsten blijven zien. De spiegel zal altijd incompleet blijven omdat je nooit alle stukjes terug zal vinden...

Mijn zelfbeeld is dus net zo hoog als dat van het toetsenbord waar ik nu op zit te tikken... Ik krijg regelmatig complimentjes, en die neem ik ook wel aan, maar dan heb ik nog die stemmen in mijn hoofd die al het goede dat binnenkomt in mijn hoofd, gelijk weer teniet doen... Dan heb je nog situaties waarbij je dingen als compliment kunt opvatten die eigenlijk helemaal niet zo bedoelt zijn, Ik moet mij bijvoorbeeld bijna altijd legitimeren om sigaretten te kopen terwijl ik 32 jaar ben. Iedereen zegt dat ik dat als compliment moet opvatten omdat ik veel jonger geschat word. Terwijl ik het alleen maar irritant vind om iedere keer mijn identiteitskaart te laten zien, daarna de ongelovige blik van de kassajuffrouw die die nog net geen vingerafdrukken van me wil laten nemen...

Tja... zelfbeeld... Het is en blijft een lastig onderwerp. Niet alleen voor mij maar voor veel mensen om mij heen. Heel veel mensen hebben een negatief zelfbeeld, schieten al in de stress als ze het woord “zelfbeeld” alleen al maar horen... Is het moeilijk om een negatief zelfbeeld om te zetten naar een positief zelfbeeld? Als ik naar mezelf kijk, denk ik van wel. Na jaren een negatief zelfbeeld gehad te hebben is het moeilijk om ineens een positief zelfbeeld te krijgen. Dat is toch een proces waar je in moet en wat waarschijnlijk ook maanden, zo niet jaren, kan duren. Mijn zelfbeeld zal nooit niet helemaal positief worden. Kijk naar het voorbeeld van de spiegel.





zaterdag 19 september 2015

Afgelopen jaar in vogelvlucht

Ik heb op 24 oktober vorig jaar mijn laatste blog geschreven. Dat is al bijna een jaar geleden aangezien we nu in september 2015 zitten... De reden is eigenlijk een totale writersblock. Na die laatste blog van 24 oktober, ben ik vrij snel weer opgenomen. Die opname heeft mijn leven op z'n kop gezet omdat daarin naar voren kwam dat ik beter begeleid kon gaan wonen...

De indicatie was er al, dus nadat alles in gang gezet was, had ik al vrij snel de intake bij het RIBW (Regionale Instelling Beschermd Wonen). In februari ben ik daar komen wonen. Dat betekende ook dat ik geen fulltime mama meer was, want de kinderen bleven bij mijn ex-man wonen. Dat is iets waar ik tot op de dag van vandaag nog steeds moeite mee heb...

De eerste tijd bij het RIBW heb ik als erg zwaar ervaren. Van een druk gezinsleven naar een leven waar ineens niet zoveel meer hoeft. Ik werd gek van verveling... Ik ben toen vrijwilligerswerk bij het dierenasiel gaan doen. Dat beviel en bevalt nog steeds erg goed.

Toch bleef ik niet lekker in mijn vel zitten. Ik ben het afgelopen jaar verschillende keren opgenomen geweest. Dit waren voornamelijk korte opnames op de gesloten afdeling. Ik kreeg iedere keer te horen dat ze me niet verder konden helpen en dan werd ik weer naar huis gestuurd... Thuis kreeg ik wel hulp van het RIBW en van het FACT team (GGZ) maar toch bleef er een stukje knagen waarin ik me niet begrepen voelde. Ik werd wel serieus genomen, maar ik had het idee dat mensen mij niet snapten.

Een paar weken geleden had ik een gesprek en ik vond dat gesprek zo heftig en ik kreeg er zoveel stress van dat mijn psychotische klachten daarvan verergerden. Uiteindelijk zijn die klachten zodanig verergerd dat ik afgelopen week weer ben opgenomen. Ditmaal niet op de gesloten afdeling maar op het Centrum voor Veerkracht en Stabiliteit.

Ik ben afgelopen week opnieuw gediagnosticeerd. Naast Asperger heb ik schizofrenie... Ik reageerde heel nuchter op de conclusie van de psychiater, maar van binnen zakte de grond even onder mijn voeten vandaan... Aan de andere kant ben ik opgelucht dat er eindelijk een duidelijke diagnose is, waar ik goede medicatie voor kan slikken en waar ik redelijk goed voor behandeld kan worden. Gisteren ben ik met nieuwe medicatie begonnen.


Ik zou eigenlijk de titel van mijn blog moeten veranderen. Het leven van een schizofrene autimama of zo? ;-)

vrijdag 24 oktober 2014

Laat toch eens los!

Eén van de dingen die ik, als iemand met autisme, moeilijk kan, is dingen los kunnen laten. Er is hier de afgelopen week veel gebeurd en er spookt van alles door mijn hoofd. Gedachtes gaan een eigen leven leiden.

Mensen mogen een hekel aan mij hebben. Niet iedereen hoeft mij aardig te vinden, ook al zou het fijn zijn als dat zo was. Maar ik weet dat het een utopie is. Mensen die ik niet aardig vind, laat ik gewoon links liggen. Ik heb er niks mee en ik hoef er ook niets mee. Ik ben verre van haatdragend en ik probeer gewoon mijn eigen leven te leiden. Ik heb niet zoveel vrienden maar de vrienden die ik heb, zijn mij dierbaar. Ik heb door mijn autisme soms problemen om contact te maken. Ik kan in eerste instantie stug overkomen terwijl ik dat niet ben. Ik kijk liever eerst de kat uit boom en kijk even wat voor vlees ik in de kuip heb. Tja, dat zijn veel spreekwoorden in één zin, en dat voor een autist...  Als ik iemand eenmaal ken dan ben ik een heel aardig persoon, al zeg ik het zelf.

Nu ken ik iemand die mij niet aardig vindt. Nou prima, zou je denken. Maar het vervelende aan deze persoon is dat ze bijzonder haatdragend is en mij probeert te pakken op mijn kwetsbaarste punten. Daar heb ik nu erg veel last van. De klachten die ik al heb, verergeren. Ik kan het niet loslaten en ben er continu mee bezig. ’s Nachts droom ik er zelfs van. Het heeft er zelfs toe geleid dat ik vandaag een retourtje GGZ op de fiets kon maken.

Ik probeer zoveel mogelijk afleiding te zoeken. De kinderen hebben herfstvakantie en aangezien het weer buiten ook niet al te best is, doe ik veel spelletjes met ze. We hebben ook al een cake en een boterkoek gebakken. Toch blijven die gedachtes door mijn hoofd heen spoken. Ook al weet ik dat ik goed bezig ben, ik kan het niet loslaten. MIsschien leer ik dat nog eens keer, maar dat moment is nog niet daar helaas.







donderdag 15 mei 2014

Vroeger dacht ik dat mijn beperkingen mijn grenzen waren

Dit is mijn ervaringsverhaal dat ik voor de cursus 'Werken met eigen ervaring' op heb geschreven:

"Vroeger dacht ik dat mijn beperkingen mijn grenzen waren." Dat is een citaat van Loesje, maar wel heel erg herkenbaar voor mij. Toen ik in 2007 de diagnose Asperger kreeg, vielen er heel veel puzzelstukjes op zijn plek. Maar ik bleef hangen in de dingen die ik niet goed kon in plaats van de dingen die ik wel goed kon. Ik keek alleen naar mijn beperkingen in plaats van mijn kwaliteiten. Ik had inmiddels ruim 10 jaar ervaring in de psychiatrie en ik had geen vertrouwen meer in de hulpverlening. Ik was gediagnosticeerd door de GGZ maar verdere hulp wilde ik van hen ook niet meer hebben. Ik wilde alles zelf doen. Dat lukte tot op zekere hoogte. Ik schreef heel veel, zette een forum voor vrouwen met autisme op en was eigenlijk continu met anderen bezig in plaats van met mezelf. Ik zorgde ook nog voor mijn gezin. Dat ging goed, totdat ik in 2009 totaal overprikkeld op de PAAZ terecht kwam. Daar heb ik geleerd dat ik ook goed in een groep kon functioneren, iets waarvan ik door mijn pestverleden dacht dat het mij nooit zou lukken. Ik leerde te kijken naar mijn kwaliteiten in plaats van te kijken naar mijn beperkingen. Wat wel jammer was dat hulpverleners wel juist keken naar de dingen die er niet goed gingen. Ik mocht niet naar huis totdat er hulp voor aan het thuisfront geregeld was.

Buro Maks werd ingeschakeld en ik kreeg 2 tot 3 keer in de week een ambulant begeleidster op bezoek. Langzaam wist zij mijn vertrouwen te winnen zodat ik haar tijdens een boswandeling vertelde dat ik last had van stemmen die mij opdrachten gaven. Via de crisisdienst kwam ik bij het FACTteam terecht en werd er een psychotische stoornis gediagnosticeerd. Het heeft een paar jaar geduurd voordat ik eindelijk de juiste medicijnen kreeg maar ik heb in die tijd wel geleerd dat niet alle hulpverleners per definitie niet te vertrouwen zijn maar dat er ook goede tussen zaten. In die tijd kwam bij mij ook het idee op om ervaringsdeskundige te worden. Ik had vanuit mijn opleidingen al ervaring met de psychiatrie dus ik wist hoe het was om aan beide kanten van de hulpverlening te staan. Ik wilde eigenlijk een soort brug slaan tussen hulpverlener en cliënt. 

Tijdens mijn laatste opname deed ik dat al een beetje. Ik zette mijn ervaringsdeskundigheid al in op de afdeling. Verpleging vroeg of ik dingen wilde uit leggen over de gang van zaken op de afdeling omdat cliënten beter naar mij zouden luisteren daar naar hen, puur omdat ik ook een cliënt was en ik in hetzelfde schuitje zat als hen. Cliënten namen van mij dingen eerder aan dan van de verpleging. Zo heb ik bijvoorbeeld ook samen met een meisje dat voor het eerst was opgenomen, een brief geschreven naar de rechter omdat ze met een IBS was opgenomen. En ik leidde cliënten die net waren opgenomen rond op de afdeling en vertelde hoe het er aan toe ging.

Ik merkte ook een kentering in de GGZ, ze gingen juist naar mijn krachten en mijn kwaliteiten kijken in plaats van wat er niet goed ging. Bij mij heeft dat heel erg geholpen. Ze zette mijn grootste kracht, namelijk schrijven, als deel van mijn behandeling in. Er werd gestimuleerd om iets met mijn ervaringsdeskundigheid te doen, vandaar dat ik nou hier zit.

Zo kom ik terug op het citaat van Loesje. "Vroeger dacht ik dat mijn beperkingen mijn grenzen waren". Maar nu denk ik dat mijn kwaliteiten juist grenzeloos zijn. Iedereen heeft kwaliteiten, met of zonder psychiatrische aandoening, net zoals iedereen, met of zonder psychiatrische aandoening,  beperkingen heeft. Ik kan een normaal en een volwaardig leven leiden zolang ik maar rekening houd met mijn beperkingen. 


maandag 14 april 2014

Sociale regels

Als ik de deur achter mij dicht trek, word ik al zenuwachtig. Ik bevind me immers op straat en dat betekent dat ik wel eens andere mensen tegen zou kunnen komen. Negen van de tien keer loop ik dan ook op straat met mijn hoofd naar beneden. Het voordeel daarvan is dat ik de mensen die ik tegenkom niet zie, en dat ik bijna nooit in de hondenpoep trap...Soms is het wel eens handig dat ik wel vooruit kijk, of in het geval van het oversteken van een straat, naar links en naar rechts kijk. "Toevallig" kom ik juist op die momenten mensen tegen. 

Onbekende mensen zijn niet zo erg want die hoef ik niet te groeten. Of juist wel? Ik ben namelijk helemaal niet zo goed in het onthouden van gezichten. Ik moet mensen meerdere malen gezien hebben voordat ik een gezicht onthoud. Als ik mensen daarna een hele tijd niet gezien heb, vervagen die gezichten weer en herken ik ze ook niet meer. Dus als mensen denken dat ik ze niet meer wil kennen omdat ik niets zeg als ik ze tegenkom, mijn excuses, want dan herken ik het gezicht gewoon niet meer.

Bekende gezichten zijn lastiger. Er gaat dan van alles door me heen op het moment dat ik ze tegenkom. Moet ik groeten? Op welk exact moment moet ik groeten? Hoe moet ik groeten? En nog erger... Moet ik een praatje maken? Al die vragen komen bij mij in een fractie van een seconde binnen. Meestal komt het uit op "Hoi!", en dan loop ik weer snel verder. Ik hoor wel eens van mijn man terug dat mensen denken dat ik chagrijnig ben, maar dat ben ik absoluut niet. Overprikkeld misschien, maar verre van chagrijnig.

Nog lastiger vind ik het als mensen dichterbij komen te staan. Ik ben helemaal niet goed in het onderhouden van vriendschappen. Niet omdat ik het niet wil, maar omdat ik na 30 jaar nog steeds niet weet hoe ik dat soort dingen moet aanpakken. Vooral het contact onderhouden, hoe doe je dat? Wanneer moet ik bellen? Bel ik niet te vaak? Komt het wel gelegen? Dat zijn vragen die er dan in mijn hoofd spelen en maken dat ik dan helemaal niet meer bel. Anderen gaan dan denken dat ik geen interesse in ze toon omdat ik vanuit mijn kant bijna nooit het initiatief neem om contact op te nemen en dan verwateren vriendschappen weer. 

Sociale "regels" mogen dan bij de meeste mensen als vanzelf gaan, ik moet overal bij nadenken en dat kan heel vermoeiend zijn. Mensen aankijken bijvoorbeeld is iets wat ik wel doe maar nog steeds moet ik er mij bewust van zijn dat ik dat daadwerkelijk doe. Het is nog steeds niet iets wat vanzelf gaat. 

Zo kan ik van de dingen die voor anderen heel vanzelfsprekend zijn, overprikkeld raken. Daarom zijn er wel eens van die dagen bij dat ik het liefst een muurtje om mij heen wil bouwen en alleen wil zijn. Het liefst pak ik dan mijn iPad, plug mijn oordopjes er in en kijk dan de hele dag naar series. Op dit moment is bij mij "The Vampire Diaries" favoriet.

Morgen word ik 31 jaar en ik denk niet dat ik al die regels rondom sociale omgang ooit nog helemaal ga begrijpen. Toch doe ik mijn best om sociaal wenselijk gedrag te vertonen. Hoewel ik daar altijd over na moet denken, heb ik het idee dat mensen dat meestal niet aan mij merken. Maar mensen, ga niet denken dat ik chagrijnig ben als ik je tegenkom, want dat is niet zo!

maandag 7 april 2014

Stigmatisering en vooroordelen

Een uur voor die tijd begint het al. Ik word zenuwachtig en ik krijg een knoop in mijn maag. Het is dan moeilijk om mijn draai nog te vinden. Waar ik mee bezig ben, maak ik af, maar ik kan mij moeilijk tot iets nieuws zetten. Ik houd ervan dat alles elke dag zo'n beetje hetzelfde verloopt, maar dat is moeilijk als ik mijn dochter van school moet ophalen en dat ze elke dag met iemand anders af wilt spreken. En als je een zoon hebt die nog op zijn gemak een potje gaat staan voetballen op het grote schoolplein  Ik ga elke dag zo laat mogelijk weg, zodat ik niet heel erg lang hoef te wachten bij school. Maar ook al sta je er stipt om drie uur, de leerkrachten laten je altijd wachten. Ik voel mij totaal niet op mijn gemak bij de mensenmassa die voor het kleuterschoolplein staat te wachten. Op een paar uitzonderingen na, praat niemand met mij en het is voor mij ook moeilijk om een gesprek aan te knopen met iemand. Ik heb het gevoel dat er wel over mij wordt gepraat maar niet met mij. En dat is niet alleen op school maar ook in andere situaties.

Tegen mijn man praten mensen wel. En dan kan ik merken welke vooroordelen er nog over de psychiatrie heersen. Laatst vroeg iemand aan mijn man of ik wel intelligent was... Een kwetsender opmerking kun je volgens mij niet maken, alsof je achterlijk zou zijn als je een psychiatrische aandoening hebt. 

Omdat ik zelfstigmatisering wil voorkomen, probeer ik wel de confrontatie aan te gaan met de dagelijkse dingen die voor mij lastig zijn, zoals de kinderen ophalen uit school. Soms haalt mijn man de kinderen op uit school, soms doe ik dat. Ik heb vorige week samen met de klas van mijn dochter worteltjes en bloemen gezaaid in de schooltuin en ik heb mezelf als 'biebmoeder' opgegeven op school. Ik hoop zo ook meer sociale contacten te krijgen en hoop dat mensen dan met mij praten in plaats van over mij. Ik wil aan mensen laten zien dat er heel veel vooroordelen heersen over de psychiatrie en dat die vaak niet blijken te kloppen. Dat mensen met een (ernstige) psychiatrische aandoening vaak een heel 'normaal' leven kunnen leiden. En tja, wat is normaal? Dat is ook zo'n subjectief begrip.

Desalniettemin blijf ik het heel erg vinden dat het vriendje van mijn zoon niet bij ons thuis mag spelen vanwege het feit dat ik opgenomen ben geweest, dat mensen denken dat ik niet mondig genoeg ben om antwoord te geven op de vragen die ze niet eens durven te stellen en dat mensen denken dat ik achterlijk ben. Vooroordelen en stigmatisering, we hebben nog heel wat te laten zien voordat veel mensen zullen beseffen dat cliënten in de psychiatrie vaak mensen zijn met hele mooie kwaliteiten.