Eén van de dingen die ik, als iemand met autisme, moeilijk
kan, is dingen los kunnen laten. Er is hier de afgelopen week veel gebeurd en
er spookt van alles door mijn hoofd. Gedachtes gaan een eigen leven leiden.
Mensen mogen een hekel aan mij hebben. Niet iedereen hoeft
mij aardig te vinden, ook al zou het fijn zijn als dat zo was. Maar ik weet dat
het een utopie is. Mensen die ik niet aardig vind, laat ik gewoon links liggen.
Ik heb er niks mee en ik hoef er ook niets mee. Ik ben verre van haatdragend en
ik probeer gewoon mijn eigen leven te leiden. Ik heb niet zoveel vrienden maar
de vrienden die ik heb, zijn mij dierbaar. Ik heb door mijn autisme soms
problemen om contact te maken. Ik kan in eerste instantie stug overkomen
terwijl ik dat niet ben. Ik kijk liever eerst de kat uit boom en kijk even wat
voor vlees ik in de kuip heb. Tja, dat zijn veel spreekwoorden in één zin, en
dat voor een autist... Als ik iemand
eenmaal ken dan ben ik een heel aardig persoon, al zeg ik het zelf.
Nu ken ik iemand die mij niet aardig vindt. Nou prima, zou
je denken. Maar het vervelende aan deze persoon is dat ze bijzonder haatdragend
is en mij probeert te pakken op mijn kwetsbaarste punten. Daar heb ik nu erg
veel last van. De klachten die ik al heb, verergeren. Ik kan het niet loslaten
en ben er continu mee bezig. ’s Nachts droom ik er zelfs van. Het heeft er
zelfs toe geleid dat ik vandaag een retourtje GGZ op de fiets kon maken.
Ik probeer zoveel mogelijk afleiding te zoeken. De kinderen
hebben herfstvakantie en aangezien het weer buiten ook niet al te best is, doe
ik veel spelletjes met ze. We hebben ook al een cake en een boterkoek gebakken.
Toch blijven die gedachtes door mijn hoofd heen spoken. Ook al weet ik dat ik
goed bezig ben, ik kan het niet loslaten. MIsschien leer ik dat nog eens keer, maar dat moment is nog niet daar helaas.